On(ge)rust

Trefwoorden: luisteren, transparantie, uithuisplaatsing

Een moeder is erg ongerust door de mededeling van WIJ dat haar jongste dochter door de week uit huis moet worden geplaatst. WIJ heeft haar eventuele zorgen over (on)veiligheid van haar dochter thuis nooit gedeeld. Ook is er niet met haar dochter gesproken. Moeder en dochter zijn het niet eens met de gedeeltelijke uithuisplaatsing. Ook is moeder erg verbaasd dat de school en waarschijnlijk ook vader al eerder op de hoogte waren van het besluit van WIJ dan zij.
Ze vertelt dat haar dochters door een traumatische ervaring vanaf februari 2021 hulp kregen van Elker. Daarbij vervulde WIJ een ondersteunende rol. In december 2021 heeft haar jongste dochter enkele weken school gemist. Hierover waren zorgen. Met school is vervolgens geregeld dat haar dochter door kon gaan zonder de druk van huiswerk en met kortere dagen. Dit werkte goed waardoor zij vanaf februari/maart 2022 weer met plezier de hele dag naar school ging. De mededeling eind maart kwam voor moeder dan ook volledig uit de lucht vallen. Bijna 10 weken na het laatste gesprek met WIJ is er echter nog steeds geen nader nieuws over de uithuisplaatsing. Daarmee lijkt de noodzaak hiervoor niet (meer) meer aanwezig volgens moeder.

Informatieverstrekking

Als de ombudsman de klacht voorlegt aan WIJ laat die weten dat tijdens twee eerdere gesprekken in februari, waarin de zorgen- en krachtenanalyse is gedaan, ook de mogelijkheid van een deeltijdpleeggezin is besproken.  Daarbij heeft WIJ steeds geprobeerd op een zorgvuldige manier de boodschap in etappes duidelijk te maken. De vrouw laat weten dat zij iets anders heeft begrepen. De ombudsman constateert dat WIJ geen inzicht geeft in hoe de zorgen- en krachtenanalyse heeft geleid tot het besluit van WIJ (en Elker) om de dochter door de week in een pleeggezin te plaatsen. Ook legt WIJ niet uit waarom en hoe tijdens de gesprekken in februari met moeder over deze mogelijkheid is gesproken. Dat WIJ en Elker denken dat dit goed is voor de dochter is mogelijk. Daar heeft de ombudsman geen oordeel over. Het is echter belangrijk dat moeder in dit proces wordt meegenomen. Op basis van de beschikbare informatie stelt de ombudsman echter vast dat dit niet of onvoldoende het geval was en WIJ op dit punt niet transparant handelde. Verder plaatst de ombudsman kritische kanttekeningen bij het gebrek aan ondersteuning voor de moeder tijdens het gesprek. De gezinsbehandelaar was ziek, maar het gesprek ging volgens WIJ in het belang van het kind toch door. Het is echter de vraag of het belang van het kind hiermee inderdaad is gediend. Moeder heeft het gesprek namelijk door de onverwachtheid vroegtijdig verlaten. Ook hebben moeder en dochter geen vertrouwen meer in WIJ en is het traject in het vrijwillige kader door hen beëindigd.

Onderzoek uithuisplaatsing

Omdat moeder het gesprek volgens WIJ overstuur heeft verlaten, heeft WIJ contact opgenomen met haar huisarts om haar zorgen te delen. Dat vindt de ombudsman gezien de hele situatie niet onbehoorlijk. Dat WIJ vanuit dezelfde zorg ná het gesprek de vrouw thuis heeft bezocht om te kijken hoe het met haar ging, is naar het oordeel van de ombudsman zorgvuldig. Het is echter niet correct dat WIJ het gesprek van eerder die dag heeft vervolgd. Het was beter geweest om de nadere toelichting op een later moment te geven, waardoor de gezinsbehandelaar er ook weer bij had kunnen zijn ter ondersteuning.
WIJ blijft van mening dat gedeeltelijke uithuisplaatsing nodig is. Omdat moeder de samenwerking met WIJ in het vrijwillig kader heeft opgezegd, heeft WIJ de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om een onderzoek. Of WIJ dit tijdens de gesprekken heeft gemeld en uitgelegd kan de ombudsman niet vaststellen. Mocht dat wel zo zijn dan is de vraag in hoeverre de vrouw deze uitleg heeft meegekregen. De ombudsman ziet dit echter wel in een e-mail staan, die WIJ later aan moeder heeft gestuurd. Of de door WIJ gestelde maatregel (nog steeds) nodig is, zal het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming moeten uitwijzen.
Ten slotte geeft WIJ aan dat het verzoek tot onderzoek eerst is gedeeld met moeder, daarna met vader. WIJ heeft alleen met de school gedeeld dat er een verzoek tot onderzoek geschreven is. Inhoudelijk is er geen informatie gedeeld. Wegens gebrek aan verdere informatie kan de ombudsman dit punt niet onderzoeken.