Tussen frustratie en dreiging

25.2.034

Een vrouw krijgt een schriftelijke waarschuwing van WIJ. Ze vindt dat niet terecht. Volgens WIJ maakte ze tijdens een bezoek een slaande beweging richting een medewerker. Volgens de vrouw klopt dit niet. Ze vertelt dat het gesprek goed verliep, maar dat ze op een bepaald moment haar evenwicht verloor. Daardoor maakte ze een zwaaiende beweging met haar arm.
De ombudsman heeft de brief van WIJ over deze situatie gelezen. Daarin staat dat er meer is gebeurd dan alleen die beweging. Tijdens de zwaaiende beweging zegt de vrouw ook iets over wat ze zou doen als ze een bepaalde medewerker zou tegenkomen.
De ombudsman was niet bij dat gesprek. Maar ze vindt dat de combinatie van de beweging en de woorden als dreigend kan worden gezien. Ook als iemand boos of gefrustreerd is, mag die persoon zich niet zo gedragen. Zelfs als de vrouw het niet zo bedoeld heeft, kan het wel bedreigend overkomen. Daarom vindt de ombudsman dat de waarschuwing behoorlijk is.