Empathie wordt gemist

Trefwoorden: corona, motivering, TOZO-uitkering

Een man beklaagt zich over het ontbreken van de menselijke maat bij de afwijzing en terugvordering van zijn uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo 1). Er wordt alleen gewezen op de wettelijke regels en niet gekeken of vanwege specifieke individuele omstandigheden een uitzondering zou moeten worden gemaakt. Omdat zijn familie hem niet kon ondersteunen, heeft de man bij de aanvang van zijn studie een taxibedrijf opgezet om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Omwille van zijn studie reed de man voornamelijk ’s nachts. Door corona kwam het nachtelijk taxiverkeer echter stil te liggen. Dat was de reden dat hij een Tozo 1-uitkering heeft aangevraagd. De gemeente heeft hem vervolgens een voorschot verstrekt. Acht maanden later krijgt hij bericht van de gemeente dat hij geen recht had op Tozo 1 omdat hij jonger is dan 27 jaar én naast zijn werk als zelfstandige studeert. Hij heeft daarom recht op studiefinanciering en niet op een Tozo-uitkering.
Tegen het besluit maakt de man bezwaar. Tijdens de hoorzitting geeft hij aan dat de menselijke maat ontbreekt en doet hij een voorstel: ‘terugbetaling van het Tozo-bedrag minus het vrij te besteden studievoorschot’. De Tozo zou dan het gat tussen de studiefinanciering en het sociaal minimum kunnen overbruggen. In het besluit op bezwaar vindt de man echter niets terug over de menselijke maat en over zijn voorstel.
De ombudsman heeft niet de bevoegdheid om de juistheid van besluiten te beoordelen. Dat is aan de rechter. Als de man het inhoudelijk oneens is, heeft hij de mogelijkheid (gehad) om beroep in te stellen bij de rechtbank.
Het klachtonderzoek richt zich daarom alleen op de motivering. Met andere woorden, geeft de gemeente voldoende inzicht waarom zij deze besluiten heeft genomen.
In haar reactie geeft de gemeente aan dat er wel is gekeken welke ruimte er binnen wet- en regelgeving is. De wet biedt echter weinig ruimte. In de wet is namelijk uitdrukkelijk bepaald dat iemand geen recht heeft op bijstand als die jonger is dan 27 jaar en aanspraak kan maken op studiefinanciering. Ook al is dat een lening.  Ruimte voor het toepassen van de menselijke maat kan alleen gevonden worden als er sprake is van ‘zeer dringende redenen die daartoe noodzaken’ en die zijn er volgens de gemeente niet. Het voorstel voor vergoeding van het verschil tussen Tozo-uitkering en maximale studiefinanciering wordt om dezelfde reden afgewezen als zijn Tozo-aanvraag. Hoewel dit niet het antwoord is waar de man op heeft gehoopt, heeft hij hiermee wel alsnog de gevraagde duidelijkheid gekregen. Daarmee houden de bemoeienissen van de ombudsman in deze kwestie op.