Dreigende sloop

Trefwoorden: huisvesting, informatieverstrekking

Een man huurt al 40 jaar het woongedeelte van een boerderij in een gebied dat uiteindelijk nodig zal zijn voor planontwikkeling van de gemeente. Hij huurde eerst van Bureau Beheer Landbouwgronden maar tegenwoordig van de gemeente. Er is in die 40 jaar niets aan onderhoud gedaan, dat deed hij zelf. Onlangs zijn er een paar inspecteurs bij hem geweest en die vinden dat de hele boerderij gesloopt moet worden. Dat wil de man niet, zo lang als het niet nodig is voor de planontwikkeling.
De schuur mag best weg, maar hij wil het voorhuis behouden. Dat kan volgens de inspecteurs echter niet. De man wacht op een schriftelijk besluit, want hij wil dat aanvechten of in ieder geval kijken of hij dat kan aanvechten. Hij weet echter niet van wie hij dat besluit zou moeten krijgen. Hij heeft al diverse instanties aangeschreven, waaronder een wethouder maar heeft nog geen uitsluitsel gekregen. De onzekerheid ‘vreet’ aan de man.
De ombudsman legt de kwestie voor aan de gemeente. Die laat weten dat er zorgen zijn over de veiligheid van het pand. De gemeente moet er als verhuurder immers voor zorgen dat het wonen daar voldoende veilig is. De gemeente laat verder weten met de man in gesprek te gaan en dat terug te koppelen aan de ombudsman. Als het gesprek heeft plaatsgevonden heeft de ombudsman contact met zowel de man als met de gemeente. Beide partijen geven aan dat de acute dreiging van sloop eerst van de baan is. Ook zijn er vervolgafspraken gemaakt.
De ombudsman stelt vast dat verdere acties van haar kant eerst niet nodig zijn, omdat de man in contact is met de gemeente. Mochten de contacten in de toekomst vastlopen of niet naar tevredenheid gaan, dan kan de man de ombudsman weer benaderen.