Woonschip niet authentiek

Trefwoorden: motivering, woonschip

Een eigenaar van een woonboot snapt niet waarom zijn schip in 2019 door de gemeente in een gedoogbeschikking opeens als niet authentiek wordt beoordeeld. In 2015, toen de man toestemming kreeg voor een ligplek in deze vrijhaven, werd het schip wel als authentiek beoordeeld.
De beoordeling ‘niet authentiek’ betekent dat het schip niet in de haven mag liggen. In deze vrijhaven mogen namelijk alleen authentieke schepen liggen. De gedoogbeschikking betekent dat zolang de man eigenaar is en het schip zelf bewoont, het schip er toch mag blijven liggen. Het wordt gedoogd. Als de man het schip echter verkoopt, moet het weg uit de betreffende haven. Een verkoop zonder ligplaats drukt de verkoopwaarde aanzienlijk, aldus de man en hij heeft hier problemen mee.
Als de man navraag doet bij de gemeente, komt er geen uitleg waarom het schip niet authentiek zou zijn of wat er gedaan zou moeten worden om de authenticiteit te herstellen. Ook begrijpt de man niet waarom het buurschip, dat op het zijne lijkt, wel als authentiek wordt aangemerkt. De gemeente biedt verder een tegemoetkoming in de schade bij verkoop aan. Maar dat bedrag doet geen recht aan het verschil in verkoopwaarde. De man wil dat de gemeente het schip alsnog als authentiek aanmerkt, of een hogere schadevergoeding aanbiedt.

De ombudsman constateert dat de man 4 jaar geleden al (in 2019) te horen kreeg dat zijn schip als niet authentiek wordt beoordeeld. Hij heeft toen geen actie ondernomen tegen de gedoogbeschikking. Vanwege de gevolgen die nú spelen bij de gewenste verkoop neemt de ombudsman de klacht toch in onderzoek.

Uitleg

De gemeente legt desgevraagd uitgebreid uit waarom het woonschip niet kan worden aangemerkt als authentiek. Het oorspronkelijke schip is namelijk zonder opbouw. Ook maakt ze inzichtelijk dat zelfs met een aanpassing niet kan worden bereikt dat het schip alsnog als authentiek aangemerkt kan worden. Verder legt de gemeente duidelijk uit waarom het buurschip wel als authentiek schip kan worden aangemerkt. Zo betreft het een ander type schip dat oorspronkelijk ook een opbouw had. De ombudsman kan de uitleg van de gemeente volgen. Gelet op deze uitleg lijkt de gemeente het schip van de man in de toestemmingsbrief van 2015 foutief als authentiek te hebben aangemerkt.

Verwachtingen

De man stelt dat de gemeente hem vóór de aankoop van het schip in 2015 mondeling heeft toegezegd dat het authentiek is en er geen problemen zouden ontstaan bij gewijzigd beleid. Gelet op het feit dat dit al 8 jaar geleden is, kan de ombudsman niet meer nagaan of dit klopt. Zij kan alleen afgaan op de schriftelijke stukken uit die tijd. De man verstrekt een stuk uit 2015 waarin de gemeente schrijft dat het schip als authentiek wordt aangemerkt. Dit stuk is echter van ná de aankoop. Bovendien staat er in de brief dat het beleid met betrekking tot de haven rond toelating, verblijf en verkoop zou gaan veranderen en dat dit consequenties zou kunnen hebben voor het toekomstige verblijf in de haven.

De ombudsman stelt vast dat de gemeente de man in 2019 heeft laten weten dat zijn schip niet authentiek is en daarom ná verkoop niet in de haven mag blijven liggen. Bovendien legt de gemeente uit dat er in deze haven geen sprake is van een overdraagbare ligplaats. Het is dus niet zo dat een schip na verkoop automatisch in de haven mag blijven liggen. Als de nieuwe eigenaar ook in de haven wil liggen zal die hiervoor eerst toestemming moeten vragen en zal door de gemeente getoetst worden of het schip aan de regels voldoet. In het geval van het schip van de man voldoet het schip niet aan de regels. Dat heeft de gemeente de man in 2017 en 2019 schriftelijk laten weten. De ombudsman ziet, mede gelet op de brief van 2015, niet dat de gemeente de verwachting heeft gewekt dat zijn schip niet hoeft te vertrekken.

Maatwerkoplossing

De man is van mening dat zijn schip in waarde is verminderd door de beoordeling van de gemeente. Aangezien er geen sprake is van een overdraagbare ligplaats, kan er volgens de gemeente dus ook geen waarde aan toegekend worden. Daarom vindt ze dat van waardevermindering door de beoordeling geen sprake kan zijn. Om met burgers mee te denken als zij in de problemen komen, heeft de gemeente besloten een gedoogbeschikking af te geven zodat de man en zijn schip de haven niet hoeven te verlaten. De man vindt echter dat de gedoogbeschikking niet bedoeld kan zijn als maatwerkoplossing. Het lost volgens hem het probleem bij verkoop niet op.

Hoewel de ombudsman begrijpt dat de man teleurgesteld is over de maatwerkoplossing, kan zij de man niet volgen in de opvatting dat de gedoogbeschikking niet als zodanig bedoeld kan zijn. Immers, door deze beschikking kan zijn niet-authentieke schip -zolang hij eigenaar is en het schip ook bewoont- in de haven blijven liggen. Dat de gemeente daarnaast een tegemoetkoming bij verkoop aanbiedt vindt de ombudsman netjes. Over de hoogte van het bedrag kan zij geen oordeel geven aangezien dit tot de beleidsvrijheid van het college behoort.