Uitzondering op de regel

Trefwoorden: parkeervergunning, tijdelijk

Een man belt met de gemeente voor een tijdelijke parkeervergunning voor zijn zoon die in de stad woont. De man woont zelf buiten de stad en is herstellende van een herseninfarct. Hij mag 3 maanden geen autorijden. Zijn zoon wil hem helpen, zodat de man kan blijven functioneren. De zoon heeft dan wel de auto van zijn vader nodig. En die moet hij kunnen parkeren in zijn wijk waar het betaald parkeren is.
De gemeente weigert een tijdelijke parkeervergunning voor de zoon af te geven. De zoon kan wel een tijdelijke parkeervergunning krijgen als de auto van zijn vader op zijn naam wordt overgeschreven. Erg omslachtig, vindt de man, zeker omdat het maar om een periode van 3 maanden gaat. De gemeente werkt niet mee aan een passende oplossing, vindt de man. Hij benadert de ombudsman.
Nog dezelfde dag legt de ombudsman de zaak voor aan de gemeente. Het gaat hier om een uitzonderlijke situatie voor een korte en tijdelijke periode. Waarbij “maatwerk” zowel de vader als de zoon het nodige werk en (reis-)tijd kan besparen. Een dag later laat de man weten dat de gemeente gaat helpen. Als hij een doktersverklaring inlevert, zal de gemeente alsnog een tijdelijke parkeervergunning afgeven.
Ook informeert de gemeente de ombudsman. Zij laat weten dat er al contact met de man is opgenomen en dat er een tijdelijke parkeervergunning voor de zoon wordt afgegeven.
Met dit “maatwerk’’ is er een mooie oplossing gevonden. De ombudsman sluit het dossier.