Onverwacht zwaar aangeslagen

Trefwoorden: naheffingsaanslag, verwachting

Een voormalige pluimveehouder vertelt de ombudsman dat hij vanwege ziekte met zijn bedrijf is gestopt. Zijn dochter neemt het bedrijf gefaseerd over. In 2020 ontvangt hij een aanslag voor de gemeentelijke belastingen 2019. Uit die aanslag volgt dat hij geen belasting hoeft te betalen. De man vertrouwt het niet helemaal, nul euro is namelijk wel erg weinig. Uit zijn contact met een medewerker van het NBK blijkt echter dat het correct is en dat hij in 2021 opnieuw een nul-aanslag zal ontvangen. Als hij die nul-aanslag daarna ook inderdaad ontvangt, vertrouwt de man erop dat het goed is en dat hij over 2019 en 2020 geen belasting hoeft te betalen. Eind oktober 2021 ontvangt hij echter een aanslag van zo’n € 4700,- over de jaren 2019, 2020 en 2021. De man is onaangenaam verrast en van mening dat hij ten onrechte wordt aangemerkt als gebruiker van de kippenschuur. Hij is namelijk geen eigenaar of gebruiker meer van de kippenschuur. Zijn dochter is de eigenaar en zij verhuurt de schuur aan een derde. De man heeft 2x contact met het NBK, maar krijgt te horen dat het zo klopt. De man benadrukt tenslotte dat hij een bedrag van € 4700,- niet kan betalen, ook niet met een (gebruikelijke) afbetalingsregeling van 10 maanden. Zijn vrouw en hij leven sinds de bedrijfsbeëindiging namelijk van een uitkering.

Uit het onderzoek van de ombudsman blijkt dat de brieven die de man benoemt als nul-aanslagen de titel hebben ‘aanslagbiljet gemeentelijke belasting en/of waardebeschikking’. Het gaat in zijn geval om waardebeschikkingen. Uit deze brieven vloeien voor de man geen betalingsverplichtingen voort. De ombudsman kan zich gezien de titel van de brieven echter voorstellen dat die bij de man, maar kennelijk ook bij een medewerker van het NBK tot verwarring hebben geleid door de woorden en /of.
Het NBK legt uit waarom niet direct aanslagen zijn opgelegd. Dit had te maken met een foutieve koppeling in het systeem. Daar worden controles op uitgevoerd en toen bleek dat de aanslagen nog niet waren opgelegd. Aanslagen mogen wettelijk gezien nog binnen 3 jaar (daarna) worden opgelegd. Dat leidde tot de brieven van eind oktober. De aanslagen over 2019, 2020 en 2021 zijn allen vervolgens herzien, nadat de man in november telefonisch had aangegeven geen gebruiker meer te zijn van de kippenschuur. Daarbij zijn over 2019, 2020 en 2021 de aanslagen verminderd met het bedrag dat de gebruiker van de kippenschuur dient te betalen. Wat resteert zijn de te betalen belastingen als eigenaar van de kippenschuur. De ombudsman vindt het, net als de man, verwarrend dat in de brief van het NBK bij een verminderingsbeschikking wordt gesproken over een intrekking, terwijl er nog wel een bedrag overblijft dat betaald moet worden. De ombudsman doet de aanbeveling aan het NBK om in de toekomst bij een verminderingsbeschikking uitsluitend van een vermindering te spreken om verwarring te voorkomen. De man kan zich voor het treffen van een passende afbetalingsregeling van het nog resterende bedrag wenden tot een contactpersoon bij het NBK.