Maar anderen hoeven dat niet

Inkomensdienstverlening 24.1.003 
Trefwoorden: terugvordering
Voor de inrichting van zijn woning heeft een man bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente en toegekend gekregen. Voor de stoffering van zijn woning krijgt de man een deel ‘om niet’. Een ander, groter, deel is een lening die hij op een gegeven moment moet aflossen. Dat hij moet terugbetalen vindt de man niet meer dan logisch. Zolang de man een uitkering ontvangt, wordt daarvan 5% ingehouden als aflossing. Ook dat kan de man prima volgen. Het wordt anders wanneer de man werk krijgt. De gemeente vraagt dan een hoger maandelijks bedrag aan de man om de lening mee af te betalen. Bovenop de 5% van het uitkeringsbedrag, dus het bedrag dat de man zou ontvangen als hij een uitkering had, vraagt de gemeente 35% van zijn meerinkomen. Meerinkomen is het bedrag dat de man meer verdient dan de hoogte van de uitkering zou zijn. De gemeente mag dit vragen op grond van artikel 7 lid 2 van de participatiewet.
De man vindt dit bedrag veel te hoog. Hij geeft aan dat hij een tijdelijk contract heeft en niet weet hoe dat in de toekomst gaat. Wat de man daarbij nog veel belangrijker lijkt te vinden is dat hij vrienden heeft in een soortgelijke situatie die helemaal niet meer hoefden te betalen toen ze gingen werken. Hij vindt dat erg oneerlijk. Waarom moet hij meer betalen en zijn vrienden niet? Hij dient bezwaar in tegen de beslissing van de gemeente. De gemeente blijft bij haar besluit en legt hem uit dat zij kijkt naar zijn individuele omstandigheden en geen gegevens heeft van zijn vrienden. Of zij wel of niet minder maandelijks hoeven af te lossen, dat kan de gemeente niet zomaar nagaan. Wel wijst ze erop dat de medewerker van de afdeling beslag en incasso op basis van artikel 7 lid 4 heeft besloten niet uit te gaan van 35% van het meerinkomen maar van 10%. De man hoeft dus niet het maximumbedrag per maand af te lossen. Mocht het zo zijn dat de man minder (of meer) gaat werken en het inkomen verandert, dan past de gemeente het aflossingsbedrag aan. De man besluit vervolgens niet in beroep te gaan maar ook het gevraagde bedrag niet te betalen.
De ombudsman kan de redenering van de gemeente goed volgen en vindt dat zij netjes en behoorlijk naar de man heeft gehandeld. Zij ziet geen reden om in actie te komen. Wel adviseert de ombudsman de man om niet zomaar te stoppen met betalen. Dat kan leiden tot vervelende (financiële) consequenties.