Trefwoorden: jeugdzorg, klachtbehandeling, zorgvuldigheid
Een vader beklaagt zich erover dat WIJ hem niet serieus heeft genomen in zijn zorg over de veiligheid van zijn kinderen. Er zijn incidenten van kindermishandeling geweest door moeder. Dat heeft Veilig Thuis in een rapport van januari 2021 geconcludeerd. In het Verzoek tot onderzoek (VTO) dat WIJ daarna doet aan de Raad voor de Kinderbescherming (verder Raad), worden de bewuste incidenten echter niet benoemd. WIJ stelt zelfs dat er geen signalen zijn van kindermishandeling en draait de zaak om. De zorgen van WIJ gaan over de meldingen die vader doet over kindermishandeling. De man voelt zich door WIJ te kort gedaan.
Signalen in VTO
De ombudsman legt de klacht voor aan WIJ. Die meldt dat het VTO met name de periode beschrijft ná de vastgestelde incidenten van kindermishandeling. De ombudsman ziet echter, net als de vader, een uitgebreide weergave van de gezinsgeschiedenis die al veel eerder begint. Ook constateert de ombudsman dat in de latere rapportage van de Raad de informatie van het WIJ-team wordt aangehaald en niet de omschrijving van Veilig Thuis. Dit laat naar het oordeel van de ombudsman zien hoe belangrijk het voor WIJ is om zorgvuldig en volledig te zijn. Dat in het rapport van Veilig Thuis al is genoemd dat er bij de bewuste incidenten sprake was van kindermishandeling, doet daaraan niets af. Nu WIJ de vastgestelde kindermishandeling niet als zodanig benoemt was het VTO op deze punten niet volledig.
Voor het onderzoek van de Raad heeft dit geen gevolgen gehad. De Raad erkent in zijn rapportage dat er sprake was van incidenten van kindermishandeling. De ombudsman constateert echter dat het niet uitdrukkelijk benoemen van de incidenten als zijnde kindermishandeling wel wat heeft gedaan met het vertrouwen van vader in WIJ. Tijdens het klachtonderzoek erkent WIJ uitdrukkelijk dat er sprake is geweest van incidenten van kindermishandeling en zij geeft aan nog steeds alert te zijn op signalen daarvan. De ombudsman vindt daarvoor ook een aanwijzing in het VTO.
De ombudsman stelt verder vast dat vader na de benoemde incidenten signalen afgaf van kindermishandeling. De verschillende instanties hebben echter daarna geen kindermishandeling kunnen vaststellen. Op grond daarvan kan de ombudsman WIJ volgen in haar conclusie dat er geen verdere signalen van kindermishandeling zijn.
Opdracht aan WIJ
De specifieke opdracht die WIJ vanaf de rapportage van Veilig Thuis had, wordt in het VTO niet genoemd. Hoewel de bewuste opdracht in de rapportage van Veilig Thuis is beschreven, had dit naar het oordeel van de ombudsman ook uitdrukkelijk moeten worden opgenomen in het VTO. Het verklaart namelijk waarom WIJ voornamelijk heeft gekeken naar de situatie van ná januari 2021 en waarom die leidde tot het VTO. In het VTO moet voor betrokkenen duidelijk zijn waarom WIJ hiertoe overgaat, zeker als het handelen van betrokkene(n) daar aanleiding voor is. En dat was het voor de vader niet. Op dit punt handelde WIJ naar het oordeel van de ombudsman dan ook niet zorgvuldig.
In het kader van haar opdracht ervaart WIJ in die periode onvoldoende medewerking van vader. Dat vader zich niet kan vinden in deze conclusie kan en mag. Als een vrijwillig kader om wat voor reden echter niet goed verloopt, is de volgende stap een VTO aan de Raad. De Raad kan dan een onderzoek doen of het VTO en de bevindingen van WIJ terecht zijn. In die procedure kan vader zich verweren tegen de visie van WIJ over zijn handelen/nalaten.