Trefwoorden: verwachting
Een echtpaar beklaagt zich erover dat WIJ, na een gewekte verwachting in het eerste gesprek, toch geen tweede gesprek met hen wil aangaan. Volgens het echtpaar vroeg de WIJ-medewerker aan het einde van het eerste gesprek of ze het op prijs zouden stellen om een tweede gesprek te hebben en dan samen met de 2 medewerkers die een rapport hebben opgesteld waar het echtpaar het niet mee eens is.
In de reactie van WIJ aan de ombudsman ontkent WIJ dit aan het echtpaar te hebben gevraagd. Volgens WIJ was het juist het verzoek van het echtpaar om met de 2 medewerkers een gesprek te hebben. De ombudsman stelt vast dat WIJ en het echtpaar een tegengestelde visie hebben. De ombudsman was niet bij het gesprek aanwezig. Ook ziet de ombudsman in de latere correspondentie tussen het echtpaar en WIJ geen aanknopingspunten dat WIJ dit heeft gevraagd. De ombudsman kan daarom niet beoordelen of WIJ op dit punt verwachtingen heeft gewekt die zij ten onrechte niet nakomt. De ombudsman constateert verder dat WIJ binnen haar organisatie wel is nagegaan of een gesprek met de 2 medewerkers zinvol zou zijn. WIJ heeft het echtpaar vervolgens geschreven dat dit ‘geen toegevoegde waarde’ heeft. Tijdens klachtenonderzoek van de ombudsman geeft WIJ een nadere toelichting waarom het geen zin heeft. Het belangrijkste punt is dat het in 2019 door de medewerkers opgestelde rapport voor WIJ niet meer ter discussie staat. Dat heeft zij het echtpaar vóór het eerste gesprek ook al gemeld. Dat WIJ dit herhaalt na het interne overleg beoordeelt de ombudsman dan ook niet als onbehoorlijk. De ombudsman ziet wel dat WIJ een gesprek aanbiedt met andere medewerkers van WIJ. Dit gesprek kan gaan over eventuele ondersteuning voor de toekomst omdat WIJ ziet dat de impact van de situatie voor het echtpaar groot is. Dat aanbod vindt de ombudsman netjes.