U bent hier

Toegezegd of niet?

Trefwoorden: toezegging

Een binnenstadbewoonster is van mening dat een medewerker van de gemeente haar een toezegging heeft gedaan. Deze medewerker zou hebben gezegd dat er misschien iets aan haar parkeerboetes gedaan kan worden als de vrouw bewijs kan leveren dat haar straat was opengebroken. Dat bewijs heeft de vrouw nu in haar bezit. Het gaat om een brief aan de bewoners van haar straat waarin werkzaamheden in deze straat worden aangekondigd voor de periode waarin de vrouw 2 parkeerboetes heeft gekregen. Ze weet echter niet precies wie haar de toezegging heeft gedaan.
De ombudsman doet navraag bij de gemeente. De bewuste medewerker zegt niet met de vrouw te hebben afgesproken dat er misschien iets aan de parkeerboetes kan worden gedaan. Ook niet als ze met bewijs van een opengebroken straat zou komen. Dat dit volgens de gemeente ook niet gebruikelijk is, kan de ombudsman volgen. Tegen parkeerboetes staat immers de mogelijkheid van bezwaar bij het Noordelijk Belastingkantoor open en in die procedure kan het argument over de opengebroken straat worden ingebracht en beoordeeld.
De ombudsman stelt vast dat de vrouw en de medewerker op het punt van de toezegging tegengestelde visies hebben. De ombudsman was niet bij het gesprek aanwezig, maar ziet ook geen feiten en omstandigheden op basis waarvan de ene visie zwaarder moet wegen dan de andere. Over het al dan niet nakomen van de door de door de vrouw gestelde toezegging spreekt de ombudsman daarom geen oordeel uit.
Los van een eventuele toezegging heeft de ombudsman aan de gemeente gevraagd of de bewonersbrief reden kan zijn om het standpunt met betrekking tot de parkeerboetes te veranderen. In haar antwoord legt de gemeente uit waarom dit niet het geval is. Die uitleg is naar het oordeel van de ombudsman voldoende duidelijk.