U bent hier

Tijd dringt

Trefwoorden: verwachting, huisvesting, contact

Een woongroep is al langere tijd in gesprek met de gemeente over een voor hen passende verblijfslocatie. Ondanks het overleg en de toezegging tot nader overleg, krijgt de groep de laatste tijd weinig mee van de ontwikkelingen die voor hen van belang zijn. De groep beklaagt zich hierover omdat het huidige huurcontract op korte termijn afloopt en ze nog geen andere locatie hebben kunnen vinden.

Vanwege de spoedeisendheid vraagt de ombudsman aan de gemeente om binnen 2 weken te reageren. Dat doet de gemeente. In haar reactie erkent de gemeente dat zij verzuimd heeft om tijdig te melden dat het toegezegde nader overleg te optimistisch was. Inmiddels zijn er wel weer contacten met de woongroep geweest en heeft er een overleg plaatsgevonden. De gemeente stelt dat zij in dat overleg de onzekerheid na afloop van het huidige huurcontract besproken heeft. En ook dat zij heeft herhaald om, net als de groep zelf, uit te kijken naar een geschikte locatie.

De ombudsman legt de reactie van de gemeente voor aan de woongroep met de vraag of het nog nodig is dat de ombudsman haar onderzoek voortzet. Uit de reactie, die zij enkele maanden later ontvangt, maakt de ombudsman op dat het overleg inderdaad positief was, de woongroep op een nieuwe tijdelijke locatie staat en het contact daarna ook goed is. Gelet daarop constateert de ombudsman dat -hoewel de (woon)toekomst nog onzeker is - het contact met de gemeente hersteld is en dat is mooi. De urgentie die reden was voor dit onderzoek is er niet meer.