Trefwoorden: beleid, voortvarendheid, informatieverstrekking
Een jonge, alleenstaande moeder krijgt geen parkeervergunning omdat ze volgens de gemeente gebruik kan maken van een parkeerplaats onder haar wooncomplex. De vrouw is echter van mening dat de parkeergarage onder het complex voor haar geen goed alternatief is. De parkeergarage is namelijk lastig te bereiken met een kind in de kinderwagen. Vanwege de komst van haar zoon heeft de vrouw in 2021 een auto aangeschaft. Toen ze 4 jaar geleden in het complex kwam wonen was een parkeervergunning nog wel mogelijk. Ook hebben bewoners die er na haar zijn komen wonen een parkeervergunning gekregen. Ze vindt dat de gemeente onvoldoende rekening houdt met haar individuele situatie. Ook vindt ze dat de gemeente haar niet (tijdig) heeft geïnformeerd dat het parkeerbeleid ten aanzien van haar adres ging wijzigen. Daarom gaat ze naar de ombudsman.
De ombudsman stelt vragen aan de gemeente en gaat ook ter plaatse kijken. Uit de reactie van de gemeente blijkt dat in het parkeerbeleid is bepaald dat vanaf oktober 2020 bewoners van het betreffende wooncomplex geen parkeervergunning (meer) kunnen krijgen.
Een ombudsman is niet bevoegd om te beoordelen of beleid juist is of niet. De ombudsman kan wel een oordeel geven of de gemeente haar beleid duidelijk uitlegt aan de burger. In dit geval legt de gemeente tijdens het klachtonderzoek uit dat zij op deze wijze wil voorkomen dat parkeergelegenheden onder of rond nieuwbouwcomplexen leeg blijven staan terwijl de parkeerdruk in de openbare ruimte toeneemt. Deze uitleg kan de ombudsman volgen.
Op de vraag van de ombudsman hoe de vrouw had kunnen weten dat de gemeente het parkeerbeleid van haar adres zou wijzigen, stelt de gemeente dat sprake is geweest van een fout. En dat de fout pas een aantal jaren na oplevering van het wooncomplex is hersteld. Daardoor hebben eerdere aanvragers van een parkeervergunning die nog wel gekregen, wat eigenlijk niet had gemoeten. Bij herstel van de fout zijn de bewoners zoals de vrouw daarom niet op de hoogte gesteld. De gemeente zegt toe om in toekomstige gevallen bewoners op de hoogte te stellen als hun woning na oplevering wordt uitgesloten van straatparkeren.
Tijdens het klachtonderzoek erkent de gemeente, mede aan de hand van foto’s van de ombudsman dat de parkeerkelder voor de vrouw niet ideaal is. Daarom biedt ze haar een andere plek op maaiveldniveau aan. Deze plek is met een kinderwagen goed bereikbaar. De vrouw gaat echter niet in op het aanbod omdat ze de plek ver weg vindt. De ombudsman stelt vast dat het probleem met de steile hellingbaan bij de aangeboden parkeerplek niet meer speelt. Het gaat de vrouw nu met name om de afstand. In dat kader merkt de ombudsman op dat ook met een parkeervergunning een plek vlakbij niet gegarandeerd is. Hoewel de gemeente met de vertraagde beleidswijziging niet voortvarend heeft gehandeld, blijkt uit het aanbod van de parkeerplek dat de gemeente heeft meegedacht met een oplossing voor het probleem van de vrouw en dat is te waarderen.