Trefwoorden: handhaving, openbare ruimte
Een vrouw ondervindt veel hinder bij het zich verplaatsen met een rolstoel of scootmobiel in een winkelcentrum. Dat komt door obstakels, zoals reclameborden en statafels. De vrouw heeft hiervoor aandacht gevraagd bij de gemeente, maar die neemt haar klacht niet serieus.
De gemeente heeft aan haar uitgelegd dat het toezien op de toegankelijkheid in het winkelcentrum geen gemeentelijke taak is.
Tijdens dit klachtonderzoek laat de gemeente aan de ombudsman weten zij geen eigenaar is van het winkelcentrum en in die hoedanigheid formeel geen rol speelt. Wel heeft de gemeente informeel het nodige gedaan, zoals contact opnemen met de winkeliersvereniging. Zij zullen dit onderwerp onderling met elkaar bespreken. Daarnaast is er formeel één aanspreekpunt en dat is de eigenaar van het winkelcentrum. Er zijn door de eigenaar met alle huurders afspraken gemaakt over de uitstalling van borden. Ook heeft de gemeente vanuit het project revitalisering met bezoekers van het winkelcentrum gesproken, onder andere over de toegankelijkheid van het winkelcentrum. Tijdens deze contacten heeft de gemeente geen klachten ontvangen over de toegankelijkheid. Desondanks heeft de gemeente naar aanleiding van de klacht van de vrouw aan de vastgoedeigenaar gevraagd hier aandacht voor te hebben in gesprekken met de huurders.
De ombudsman constateert dat de gemeente – hoewel zij geen eigenaar is van het winkelcentrum en hier naar eigen zeggen geen formele rol heeft – de klacht van de vrouw over de toegankelijkheid van het winkelcentrum wel serieus heeft opgepakt.