U bent hier

Bijstand door rechtshulpverlener

22.1.012 SSC
Trefwoorden: bezwaar, informatieverstrekking

Een rechtshulpverlener beklaagt zich erover dat de gemeente voorwaarden stelt aan zijn aanwezigheid bij een gesprek van zijn cliënten met de sociale dienst. De voorwaarde is dat dit gesprek met de rechtshulpverlener erbij alleen mag plaatsvinden als ook de bezwaarmedewerker van de gemeente erbij aanwezig is. Daardoor vindt dit gesprek pas enkele weken later, na de vakantie van de bezwaarmedewerker plaats. Het recht om zich te laten bijstaan door een onafhankelijk adviseur is voor een burger erg belangrijk omdat de uitkeringsgerechtigde per definitie in een afhankelijke en kwetsbare positie zit. Het is een goed recht om iemand als een juridisch adviseur mee te nemen naar een gesprek bij de gemeente.

Voorwaarden
De ombudsman stelt vast dat de gemeente de rechtshulpverlener niet weigert om aanwezig te zijn bij een gesprek waarin de sociale dienst zijn cliënten een toelichting wil geven op de vordering die de gemeente op hen heeft. In de e-mails geeft de gemeente zijn cliënten uitdrukkelijk de mogelijkheid om de rechtshulpverlener mee te nemen en zich te laten bijstaan. Het gesprek heeft ook plaatsgevonden en wel op 10 december 2021.
Uit de gemeentelijke reactie leidt de ombudsman af dat het de bedoeling was om een gesprek met de cliënten en de rechtshulpverlener te plannen. Omdat dit vanwege de vakantie van de bezwaarmedewerker pas ná 15 november 2021 kon plaatsvinden, heeft hij de cliënten nog de mogelijkheid gegeven voor een mondelinge toelichting op een eerder moment. Dat lijkt de ombudsman dienstverlenend. Helaas mist deze informatie in de e-mail. Daarmee komt de goede intentie niet uit de verf. Verder concludeert de ombudsman dat de gemeente tijdens het klachtonderzoek inzichtelijk uitlegt wat de reden is van de verschillende mogelijkheden voor een afspraak. Aangezien er sprake is van een bezwaarprocedure is het niet onbehoorlijk dat de bezwaarmedewerker bij een toelichtend gesprek aanwezig wil zijn.

Hoorzitting
Daarnaast beklaagt de rechtshulpverlener zich erover dat hij tijdens de hoorzitting (in de bezwaarprocedure) de berekening van de uitkering en terugvordering niet meer mocht bespreken omdat dit in het informatieve gesprek al aan de orde is geweest. De ombudsman constateert dat er een toelichtend gesprek heeft plaatsgevonden waar de rechtshulpverlener bij aanwezig was. Uit de reactie van de gemeente, waar de rechtshulpverlener niet meer op heeft gereageerd, begrijpt de ombudsman dat er ná dat gesprek een verduidelijking van de specificatie is gemaakt en een nieuwe berekening die in de specificatie is opgenomen. Hierover had de rechtshulpverlener volgens de gemeente geen vragen. Volgens de gemeente wilde de rechtshulpverlener de ‘oude’ berekening bespreken. Met de nieuwe berekening is die echter achterhaald. Dat de gemeente aangeeft dat de nieuwe berekening vervolgens leidend is, kan de ombudsman volgen. Dat dit tijdens de hoorzitting zou zijn aangegeven is dan ook niet onbehoorlijk.