22.1.004 Stadsbeheer
Trefwoorden: informatieverstrekking, overgangstermijn
Een marktkoopman beklaagt zich over een forse tariefstijging die het gevolg zal zijn als de gemeente vanaf januari 2022 een nieuwe manier van afvalinzameling op de markt gaat invoeren. Hij heeft op 1 december 2021 een brief gekregen met de opties en de tarieven. Volgens zijn berekening komt het voor hem neer op een tariefstijging van 400 à 500%. Naast dat er geen sprake is van een overgangsperiode is de systematiek volgens de man niet realistisch. De gemeente wil echter vóór 17 januari zijn beslissing horen. Dat geeft hem, mede gelet op de feestdagen, te weinig tijd om te zoeken naar alternatieven.
Vanwege de urgentie neemt de ombudsman de volgende dag contact op met de gemeente. Per ommegaande laat de gemeente weten dat de reactietermijn met 4 weken wordt verlengd. Dat is mooi, want dat geeft de man wat meer lucht om naar een goed alternatief te zoeken. In een later stadium legt de gemeente uit waarom zij overgaat tot de tariefswijziging. Naast het kostendekkend maken van de afvalinzameling gaat het ook om herstel van een eerdere nagelaten correctie. Met het ‘lage’ tarief handelde de gemeente niet conform de Wet markt en overheid, die oneerlijke concurrentie tussen overheid en particuliere bedrijven wil voorkomen. Dat de gemeente deze aanpassing doet is weliswaar laat, maar wel correct. Nader overleg binnen de gemeente leidt er ook toe dat er een overgangsperiode zal worden gehanteerd van 2 á 3 jaar. Dat vindt de ombudsman in dit geval, waarin jarenlang op dezelfde wijze is afgerekend, netjes. De concrete invulling daarvan laat de gemeente afhangen van de individuele ondernemers.