Trefwoorden: doorgang, motivering
Een man brengt kranten rond in zijn wijk. Op zijn ronde ervaart hij bij één specifiek hek dat uit meerdere hekjes bestaat (een zogenaamd swinghek), dat hij er moeilijk doorheen kan met zijn zware fiets. Naarmate hij ouder wordt, gaat dit (het optillen van de fiets) steeds lastiger. Hij heeft de suggestie gedaan aan een gemeentelijke medewerker om de hekken iets uit elkaar te plaatsen, dan kan hij er makkelijker langs en de pizzabrommertjes nog steeds niet. De gemeente wil er echter niet van weten. De man kan een kleine omweg maken. Dat is maar 100 meter extra.
De ombudsman bekijkt de situatie ter plaatse en constateert dat het niet onmogelijk is om er met een fiets (aan de hand) doorheen te komen. Een toevallig aanwezige postbode geeft desgevraagd aan dat zij geen problemen ondervindt van het swinghek. Ze moet weliswaar afstappen maar verder is het voor haar niet lastig om er met haar fiets met grote volle fietstassen doorheen te komen. Zij hoeft haar fiets niet op te tillen. Verder constateert de ombudsman dat de omweg (om het blok heen rijden) inderdaad ongeveer 100 meter is.
Alles overziende komt de ombudsman tot de conclusie dat de geplaatste hekken weliswaar een makkelijke doorgang met de fiets hinderen, maar de doorgang niet onmogelijk maken. Dat dit de man steeds meer moeite kost, is natuurlijk vervelend maar er is een alternatief, zoals de gemeente hem ook heeft gemeld. Op basis hiervan kan de ombudsman de gemeente volgen dat er geen aanleiding is om de hekjes meer uit elkaar te zetten.