Trefwoorden: kwijtschelding, behandel-/reactietermijn
Een vrouw heeft 2 klachten over het Noordelijk Belastingkantoor (NBK). Zij ontvangt ten eerste meerdere malen geen reactie op haar brieven. Ten tweede wil ze weten of het NBK de erfenis die zij heeft ontvangen inderdaad als inkomen mag aanmerken bij de beoordeling van haar verzoek tot kwijtschelding van belasting.
Ter toelichting laat de vrouw weten dat ze na haar kwijtscheldingsaanvraag een aantal aanvullende gegevens moest inleveren. Dat heeft ze gedaan. Vervolgens kreeg ze bericht dat het NBK haar verzoek niet verder zou behandelen. Ze nam daarom weer contact op met het NBK. Toen bleek dat er informatie over een door de vrouw geopende bankrekening ontbrak. Het ging om een rekening die zij opende voor de erfenis van haar moeder. De vrouw stuurt de afschriften toe. Een maand later ontvangt ze op één dag 2 verschillende brieven. In de ene brief staat dat kwijtschelding wordt geweigerd en in het andere staat dat ze gedeeltelijke kwijtschelding krijgt.
Uitblijven van reactie
Tijdens het onderzoek van de ombudsman komt naar voren dat het NBK ervan uitgaat dat ze op alle contacten van de vrouw gereageerd heeft. Er blijkt echter één brief te zijn waar het NBK niet op heeft gereageerd. En dat is de brief waarin de vrouw beroep aantekent tegen de gedeeltelijke kwijtschelding die ze ontvangt. Die brief is niet ontvangen door het NBK. Hoe dat kan, is voor de ombudsman niet te onderzoeken. De oorzaak zou bij de postbezorging kunnen liggen. De ombudsman stuurt de ontbrekende brief aan het NBK met de vraag of die iets verandert aan hun besluit. Dat blijkt niet het geval.
De invloed van een ontvangen erfenis
Uit de informatie die de ombudsman van het NBK ontvangt blijkt dat het banktegoed dat uit een erfenis is ontvangen niet wordt gezien als inkomen. Wel valt het onder het vermogen van een persoon. Naar beide wordt gekeken bij de beoordeling van een verzoek om kwijtschelding. Om in aanmerking te komen voor kwijtschelding, moet het vermogen onder een bepaald niveau liggen. Dat is bij de vrouw het geval, óók inclusief de erfenis. De erfenis heeft dus geen invloed op haar kwijtscheldingsverzoek.
Communicatie
Uit de 2 verschillende brieven die de vrouw op één dag ontving was voor haar niet duidelijk af te leiden of en waarom zij wel of niet in aanmerking kwam voor kwijtschelding. Het NBK erkent dat er één besluit had moeten worden verstuurd met de noodzakelijke uitleg. Om dergelijke verwarring in de toekomst te voorkomen, doet de ombudsman de aanbeveling aan het NBK om toekomstige besluiten die betrekking hebben op één persoon in één brief duidelijk toe te lichten.
Op verzoek van de ombudsman, legt het NBK alsnog uit hoe het verzoek om kwijtschelding is beoordeeld. Omdat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft, kunnen de gemeente en het waterschap ieder afzonderlijk kiezen of zij haar inkomen beoordelen op basis van de AOW-norm of de standaard WWB-norm. Ze hebben niet voor dezelfde norm gekozen. Daardoor ligt het inkomen van de vrouw bij het waterschap boven de norm en bij de gemeente eronder. Dat leidt ertoe dat de vrouw slechts voor gedeeltelijke kwijtschelding in aanmerking komt.