U bent hier

Gedwongen winkelnering?

Trefwoorden: procedure, Jeugdfonds, sport

Een moeder koopt jaarlijks sportspullen voor haar dochter. Ze krijgt daarvoor een bijdrage vanuit het Jeugdfonds. Ze beklaagt zich erover dat ze door het Jeugdfonds gedwongen wordt gebruik te maken van een specifieke winkel. Ze zou graag een uitzondering willen omdat zij en haar dochter het niet prettig vinden in de betreffende winkel.
De gemeente laat in haar reactie aan de ombudsman weten dat zij geen rol heeft in deze kwestie. Er is enkel sprake van een subsidierelatie tussen de gemeente en het Jeugdfonds. Wel neemt de gemeente contact op met het Jeugdfonds, maar die zijn niet bekend met deze kwestie. Het Jeugdfonds laat wel aan de gemeente weten dat het aanmeten van het schoeisel voor deze sport specialistisch werk is en dat de dichtstbijzijnde winkel de betreffende winkel is.
De ombudsman leest in de spelregels van het Jeugdfonds dat het fonds aan ouders/kinderen geen geld verstrekt. Bijdragen voor cursusgeld/lidmaatschappen worden rechtstreeks overgemaakt aan de vereniging, instelling of cultuuraanbieder. ‘Voor de attributen worden waardebonnen verstrekt waarmee in winkels de benodigde attributen (kleding, materiaal, instrumenten, etc.) kunnen worden verkregen’. Uit de informatie van het Jeugdfonds maakt de ombudsman op dat de dichtstbijzijnde winkel waarmee het fonds samenwerkt en waar de dochter voor het aanmeten van het schoeisel terecht kan, de bewuste winkel in Groningen is. Het Jeugdfonds nodigt de vrouw uit om contact met het fonds op te nemen om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Hopelijk kan dat contact een oplossing bieden voor het probleem.
Omdat de ombudsman alleen bevoegd is klachten over de gemeente te onderzoeken en de gemeente in deze kwestie geen rol speelt, houden de bemoeienissen van de ombudsman in deze kwestie verder op.