Trefwoorden: jeugdzorg, reactietermijn
Een vader beklaagt zich erover dat WIJ het contact tussen hem en zijn dochter begin oktober 2020 heeft stopgezet. WIJ handelt daarmee in strijd met een uitspraak van de rechtbank waarin de omgangsregeling (50/50) is vastgesteld. Daarnaast doet WIJ volgens hem niets of onvoldoende om het contact met zijn dochter te herstellen. WIJ lijkt steeds de wil van moeder te volgen, waardoor de man zich niet door WIJ gesteund voelt. Er is in 2022 nog steeds geen contact en dat is de reden dat de man zich tot de ombudsman wendt.
Stopzetting omgangsregeling
Uit het onderzoek van de ombudsman komt naar voren dat er begin oktober 2020 een incident is geweest. De beleving van de gebeurtenissen door vader en moeder verschilt. De ombudsman was niet aanwezig bij deze gebeurtenis en kan dan ook niet beoordelen wat er precies is gebeurd. WIJ laat weten dat de gebeurtenis onderwerp is geweest van een onderzoek van Veilig Thuis. Het rapport heeft de ombudsman echter niet van WIJ ontvangen. Of er sprake was van een onderzoek en een rapport van Veilig Thuis blijkt niet uit de informatie van de vader. Wel is duidelijk dat er in november een veiligheidsplan is gemaakt, dat ook door de vader is ondertekend. Daarin staat dat vader en moeder akkoord gaan met de tijdelijke aanpassing van de omgangsregeling zoals uitgesproken door de rechtbank. De ombudsman constateert op basis daarvan dat de (tijdelijke) stopzetting van de omgangsregeling behoorlijk is.
Contactherstel
De ombudsman ziet in het overzicht van de man en het WIJ-dossier dat er sinds 23 oktober 2020 verschillende acties door WIJ zijn gedaan. Zo zijn er meerdere gesprekken gevoerd met vader, met de dochter, met moeder en met hulpverleners. Er is een beschermtafeloverleg geweest, het veiligheidsplan is opgesteld en er is onderzoek gedaan naar adequate hulpverlening. Hoewel hier tijd mee gemoeid was, stelt de ombudsman vast dat WIJ netjes heeft gehandeld. Dat neemt echter niet weg dat de man zijn dochter tot 17 december 2020 bijna twee maanden niet heeft gezien of gesproken en het in zijn optiek erg lang duurde. Vanaf die datum heeft vader 1x per week begeleid telefonisch contact met zijn dochter. Al snel vraagt hij bij WIJ om haar ook weer te zien. Daarover legt WIJ uit dat de contacten steeds beter verlopen, maar dat zijn dochter haar vader nog niet wil zien. WIJ geeft aan dit te respecteren. De ombudsman constateert dat de bemoeienissen van WIJ plaatsvinden in het vrijwillig kader en dat WIJ de dochter daarom niet kan dwingen.
Vanaf januari 2021 start Elker de hulpverlening waaronder de opbouw van het contact. WIJ laat weten zich vanaf dat moment daarin niet te mengen.
Kort daarop volgt een rechterlijke procedure, waarvan het resultaat is dat er een ONS (ouderschap na scheiding) traject start bij Elker. Beide ouders stemmen daarmee in. De rechter spreekt daarbij uit dat voor de opbouw van de omgangsregeling de regie bij Elker ligt. In die fase is WIJ niet verantwoordelijk voor verder contactherstel tussen vader en zijn dochter. Enkele maanden later stopt het ONS-traject vanwege het niet behalen van de gestelde doelen en het ontbreken van de randvoorwaarden. Elker stuurt een eindrapport aan de rechtbank.
Vervolg door WIJ
WIJ komt begin oktober 2021 tot de conclusie dat het vrijwillig kader ontoereikend is en doet een verzoek tot onderzoek (VTO) bij de Raad voor de Kinderbescherming. Ook de rechtbank heeft intussen aan de Raad voor de Kinderbescherming om een nader onderzoek gevraagd vanwege het beëindigen van het ONS-traject. WIJ laat weten de uitkomst van het raadsonderzoek af te wachten. Dat WIJ dit doet, vindt de ombudsman in dit kader niet onbehoorlijk. Dat deze procedure erg lang duurt, is een feit. Wel ziet de ombudsman dat WIJ nog een poging heeft gedaan tot telefonisch herstel van contact tussen vader en dochter. Dat is echter niet gelukt omdat de dochter dit niet wil en dat moet WIJ opnieuw respecteren.
WIJ laat verder weten dat zij terugkijkend van mening zijn dat ze voorbij zijn gegaan aan het gebrek aan vertrouwen dat vader in WIJ heeft. Daarom doet WIJ het voorstel om met vader in gesprek te gaan om te bespreken hoe WIJ dit vertrouwen kan herstellen. Het is aan vader om dit aanbod te accepteren.
Vader wil graag meer weten over zijn dochter. Daarover laat WIJ weten dat het aan de ouders is om elkaar te informeren. WIJ kan dit in het vrijwillig kader alleen maar stimuleren. WIJ kan moeder of vader niet dwingen om informatie te delen.
Alles overziend constateert de ombudsman dat WIJ in deze zaak niet onbehoorlijk heeft gehandeld en ook niet verantwoordelijk is dat de omgang tot dat moment nog niet is hersteld.