U bent hier

Compensatie gewenst

Trefwoorden: kwijtschelding, bejegening

Een man is niet tevreden met de afhandeling van zijn klacht door het Noordelijk Belastingkantoor (NBK). Hij meldt zich daarom bij de ombudsman. Hij heeft in februari 2021 kwijtschelding aangevraagd. In april stuurt hij desgevraagd nadere stukken. Omdat het daarna stil blijft, neemt hij in oktober weer contact op met het NBK. Hij spreekt achtereenvolgens met een aantal medewerkers, waarvan sommige gesprekken niet plezierig verlopen. Ook wordt er, terwijl de telefoon niet in de wachtstand staat, negatief over hem gesproken. De 4e medewerker die hij spreekt, legt hem uit dat hij vanwege een te hoog banksaldo niet voor kwijtschelding in aanmerking komt en adviseert hem over het proces een klacht in te dienen. Dat doet hij en verzoekt daarbij om compensatie. Vervolgens krijgt hij te horen dat er wel wat gerommeld kan worden met de cijfers zodat hij alsnog kwijtschelding kan krijgen en dat dan als compensatie kan zien. De man is er echter niet van gediend als er gerommeld wordt met cijfers, zowel niet in positieve als in negatieve zin voor hem.
Als de ombudsman de informatie heeft bestudeerd, vraagt zij om nadere gegevens en onderbouwing aan de man. Zo zegt hij een geluidsopname te hebben van het voorstel. Daarbij legt de ombudsman uit dat zij niet kan zorgen dat het NBK hem een compensatie geeft. Dat is en blijft aan het NBK zelf. Wel kan de ombudsman onderzoeken of het NBK netjes reageert op zijn verzoek om compensatie. Daarover is de man teleurgesteld en hij neemt in beraad of hij nadere gegevens zal toesturen. Omdat de ombudsman een aantal weken later nog niets van de man heeft gehoord, sluit zij onverrichterzake het dossier.