U bent hier

Buiten de parkeerzone: 6 boetes

Trefwoorden: motivering, willekeur

Een man beklaagt zich over de handelswijze van het Noordelijk Belastingkantoor (NBK) bij aan hem opgelegde naheffingsaanslagen (verder: boetes). Hij beschikt over een parkeervergunning voor bewoners. In verband met grootschalig onderhoud aan leidingen heeft de wegbeheerder (de gemeente) in de parkeerzone waarvoor hij een vergunning heeft, tijdelijk een parkeerverbod ingesteld. Hierdoor was sprake van verminderende parkeercapaciteit. De man moest daarom uitwijken. Omdat hij zonder te betalen, heeft geparkeerd buiten de parkeerzone heeft hij 6 boetes gekregen. Waarvan hij uiteindelijk na zijn bezwaar en klacht er 1 heeft moeten betalen. Ook zijn partner heeft in dezelfde periode meerdere malen buiten de vergunde parkeerzone geparkeerd. Zij heeft één boete ontvangen, die zij niet hoefde te betalen. De man vindt de gang van zaken onduidelijk en het lijkt op willekeur. Daarnaast is er volgens de man mogelijk sprake van een juridisch onjuiste situatie omdat er in de verordening van de gemeente wordt verwezen naar regels die niet meer geldig zijn.
In zijn reactie aan de ombudsman laat het NBK weten dat er 3 beslissingen op bezwaar zijn genomen. Eén boete bleef in stand, de andere twee zijn uit coulance ingetrokken. Daarnaast heeft het NBK 3 andere boetes ambtshalve vernietigd. Bij nader onderzoek blijkt dat net andersom te zijn: 2 boetes zijn vernietigd en de 3 waartegen geen bezwaar is ingediend, zijn ambtshalve ingetrokken. Inhoudelijk maakt dat echter geen verschil, ze hoeven alle 5 niet betaald te worden. Belangrijker voor de man is dat de redenen voor deze beslissingen niet worden gegeven. Het NBK legt uit dat het gaat om boetes voor hetzelfde feit, de boetes dezelfde dagtekening hebben en de man over een vergunning beschikt. Het NBK baseert zich daarbij op rechtspraak. Van de vrouw had de boete echter in stand moeten blijven omdat het bij haar om haar eerste boete ging. Met deze uitleg waaruit blijkt dat er een fout is gemaakt, herstelt het NBK de eerdere gebrekkige motivering.
Het NBK legt aan de ombudsman uit dat in de Parkeerverordening voorschriften zijn opgenomen over parkeervergunningen, maar niet over parkeerbelastingen. Voor het heffen van parkeerbelastingen zijn geen nadere regels gesteld en gelden alleen de voorschriften uit de Verordening parkeerbelastingen 2022. De ombudsman constateert dat de (uitgebreidere technische) toelichting van het NBK meer helderheid geeft over de toepasselijke regelgeving.