Trefwoorden: bezwaarprocedure, informatieverstrekking, motivering, termijn
Een vrouw kan zich niet vinden in enkele verleende kapvergunningen. Dat is de reden dat ze daar bezwaar te-gen heeft gemaakt. Ze beklaagt zich er bij de ombudsman over dat er bomen zijn gekapt, terwijl haar bezwaren nog niet zijn behandeld. Als de ombudsman hier onderzoek naar doet, blijkt uit de reactie van de gemeente dat niet de gemeente maar de vergunninghouder de bewuste bomen heeft gekapt. Daarnaast heeft de gemeente in de ontvangstbevestigingen uitdrukkelijk gemeld dat bezwaar geen opschortende werking heeft. De gemeente heeft de vrouw gewezen op de mogelijkheid van een voorlopige voorziening bij de rechtbank. Dat is netjes, want met deze informatie kan de vrouw afwegen of ze een verzoek tot voorlopige voorziening zal doen, waar-mee de rechter kan beoordelen of de kap moet worden uitgesteld.
De vrouw klaagt er ook over dat de gemeente niet inhoudelijk reageert op 3 brieven. De ombudsman consta-teert dat deze brieven zowel een bezwaarschrift tegen een kapvergunning, een Wob*-verzoek met betrekking tot de besluitvorming en een reeks aan vragen bevat. Doordat de vrouw geen informatie ontvangt, is ze van mening dat ze haar bezwaarschriften niet nader kan onderbouwen en is er geen sprake van een eerlijke bezwaarschriftenprocedure.
Wel of geen Wob-verzoek
De ombudsman stelt vast dat een Wob-verzoek betrekking heeft op het verstrekken van bij de gemeente aan-wezige documenten over een bepaald onderwerp. Daarvan is bij het beantwoorden van vragen geen sprake. Daarnaast ziet de ombudsman dat de Raad van State heeft bepaald dat niet ieder informatieverzoek een Wob-verzoek is, ook al noemt een verzoeker het wel zo. De ombudsman oordeelt dat de gemeente tijdens haar on-derzoek steeds duidelijk uitlegt waarom de verzoeken van de vrouw als verzoeken om informatie gezien moeten worden. Of dat daadwerkelijk het geval is, is aan de rechter om te bepalen. Mocht de vrouw het er niet mee eens zijn dat de gemeente haar Wob-verzoeken als een verzoek om informatie ziet, kan ze daartegen bezwaar maken en daarna in beroep.
Behandeltermijnen
Omdat er volgens de gemeente sprake is van een verzoek om informatie is de gemeente van mening dat niet de behandeltermijn van de Wob geldt, maar uitgegaan mag worden van een redelijke termijn van 8 weken. De ombudsman oordeelt dat de gemeente wel binnen de gestelde behandeltermijn van Wob-verzoeken moet aangeven dat zij het verzoek niet als Wob-verzoek ziet en waarom zij dat meent. In deze 4 gevallen heeft de gemeente zich redelijk netjes aan díe termijnen gehouden. Niet echter aan de redelijke termijn voor het be-handelen van de informatieverzoeken. De informatie werd pas na 11 tot 13 weken verstrekt en daarin handelde de gemeente op zich niet correct.
Fair play belang geschaad?
De ombudsman constateert daarbij dat elk van deze informatieverzoeken ook onderdeel is van een bezwaar-schrift. De wet bepaalt dat de gemeente ten minste een week voor de hoorzitting het bezwaarschrift en de bijbehorende stukken ter inzage moet leggen. De ombudsman stelt vast dat de gemeente zich wel aan deze termijn heeft gehouden en daarmee het belang van de vrouw op een goede bezwaarprocedure niet heeft ge-schaad.
De klacht maakt duidelijk dat de vrouw graag zo snel mogelijk informatie wil ontvangen. De gemeente geeft in dat kader aan dat de snelste manier om informatie te krijgen over een kapvergunning, is door contact op te nemen met het Loket bouwen en wonen.
*Wob = wet openbaarheid van bestuur